Als je een lange reis maakt met de auto is het geen slecht idee om af en toe een tussenstop te maken. Sterker nog: het wordt na 2 uur rijden zelfs aangeraden zodat je alert blijft. De rustplaatsen hebben vaak een aparte naam, denk aan Swentibold, Ruwiel en Vrijenban. Wie hebben deze namen eigenlijk bedacht?
Namen voor pleisterplaatsen
Om de 20 á 25 kilometer kom je wel een rustplaats tegen. Een groot deel van deze plekken is voorzien van (picknick)banken, sommige hebben een toilet of liggen naast een tankstation. Opvallend is dat deze zogenaamde pleisterplaatsen vaak een aparte naam dragen. Deze naam refereert over het algemeen aan een nabijgelegen plaats of plek. Toch is die vernoeming niet altijd even duidelijk.
Totstandkoming van namen
De regionale afdeling van Rijkswaterstaat bedenkt meestal de naam voor een rustplek. Dit gebeurt al jaren waardoor de verwijzing van sommige namen niet meer te achterhalen valt. Van een aantal is dat nog wél bekend. Zoals de pleisterplek Voetpomp, die ligt aan de A58 tussen Kruiningen en Rillingen. De plek is vernoemd naar een nabijgelegen café Luchtenburg. Van oudsher hing daar een bord van de ANWB met: ‘Hier beschikt men over een voetpomp’. Vandaar de bijnaam Voetpomp.
Opvallende namen van rustplaatsen
Zo zijn er meer pleisterplaatsen met aparte namen. Swentibold (vlakbij Sittard) staat bijvoorbeeld voor de 2e koning van Lotharingen die later als heilige wordt vereerd. Ruwiel (bij Breukelen) is ooit een dorp dat de naam draagt van een familie die er in de 13e eeuw een kasteel bewoont. Zo komt ook rustplaats Vrijenban niet zomaar aan zijn naam. Het is het rechtsgebied van de vrije boeren, dat later uitgroeit tot een gemeente. Dit gebied is opgesplitst en kennen we nu nog steeds als Delft en Pijnacker.
Bron: Quest. Rijkswatersatat. Foto: ANP Foto
Reacties
Wil jij iets delen over dit bericht? Maak gemakkelijk jouw account aan of login om te reageren.